Hogeschool InHolland introduceerde enkele jaren geleden de flexibele deeltijdopleiding Tuinbouw & Agribusiness. Afgelopen jaar heeft deze het predicaat ‘Best practice’ op flexibel en innovatief leren ontvangen. Kenmerkend is de vernieuwende aanpak waarbij de opleiding zo veel mogelijk op maat wordt gegeven, afgestemd op de persoonlijke interesses, werksituatie en carrièreplannen van de werkende student. Leren in de praktijk staat bovendien voorop. Vigor bood een helpende hand bij het vormgeven van de opleiding, specifiek in de manier van toetsen. “Op deze manier kun je onderwijs en praktijk nog beter met elkaar verbinden”, aldus Walter de Waal, manager Tuinbouw & Agribusiness bij Hogeschool Inholland.

“In feite liggen twee ontwikkelingen ten grondslag aan de nieuwe aanpak”, vervolgt De Waal. “Zolang het beroepsonderwijs bestaat, is er al discussie over de aansluiting van het onderwijs op het bedrijfsleven. Dat speelt zowel in het mbo als in het hbo. Het verwijt is vaak dat het onderwijs achterloopt op ontwikkelingen in het bedrijfsleven. Om dat beter op elkaar te laten aansluiten, zou je het onderwijs in mijn visie minder aan de hand van inhoud en meer aan de hand van leerprocessen moeten vormgeven. De toegevoegde waarde van het onderwijs ligt ook in het ontwikkelen en begeleiden van die leerprocessen. De state-of-the-art inhoud vind je juist in het bedrijfsleven, daar moet je volop gebruik van maken.”

Aansluiting bij werkende professional

“Daarnaast speelt nog iets anders. De grote uitdaging voor de toekomst van de tuinbouw is het vinden van voldoende handen. Van oudsher werken hier veel mbo-ers. Tegelijkertijd zie je dat de behoefte aan hoger opgeleiden in deze sector de komende jaren sterk gaat toenemen: nu gaat dat om 15% en over tien jaar is dat misschien wel 40%. Die groei kun je nooit helemaal verwezenlijken met alleen nieuwe instroom. We moeten ons dus niet alleen richten op het opleiden van jongeren tot professionals maar ook op het omscholen van mbo-ers die al werkzaam zijn in de tuinbouw. Als je deze twee ontwikkelingen met elkaar combineert, kom je uit bij opleidingsvormen die je ook als werkende professional kunt doen en waarbij je inspringt op echte vraagstukken die je in het bedrijfsleven tegenkomt.”

Individueel leerproces centraal

Bijzonder aan de nieuwe aanpak is verder dat studenten zelf hun volgorde van leren kunnen bepalen, aangepast aan hun persoonlijke situatie. “Het individuele leerproces, niet de inhoud, staat centraal. Natuurlijk krijg je wel nog steeds een stevige kennisbasis aangeleerd maar daarnaast kun je zelf keuzes maken in je leerproces. Zo bepaal je zelf wanneer en waar je leert, én welke onderwerpen je interessant vindt. Samen met studenten kijken we wat hun leerdoelen zijn, hoe ze die willen bereiken en op welke manier we daarbij kunnen ondersteunen. Voor de beroepen van straks zijn andersoortige competenties, zoals creativiteit en probleemoplossend vermogen, belangrijker dan de inhoud. Ook die zullen ze zich tijdens de opleiding eigen moeten maken.”

EVC als examentool

“Vigor heeft ons de laatste jaren met name geholpen bij het uitwerken van een andere, inhoudsonafhankelijke manier van toetsen die past bij deze nieuwe aanpak. We hebben ervoor gekozen dit te doen door middel van criteriumgerichte interviews, vergelijkbaar met een EVC, aan het eind van de opleiding. Mede omdat hiermee ook leerervaringen die studenten ook al eerder hebben opgedaan – niet alleen op werk en school maar ook in de privésituatie – inzichtelijk kunnen worden gemaakt. Het is dan aan de student om tijdens het toets moment te laten zien dat hij of zij beschikt over de vereiste kennis en vaardigheden, en goed kan handelen in voorkomende situaties.”

Best practice

“Vorig jaar hebben we de eerste accreditatie gehad van de flexibele deeltijdopleiding Tuinbouw & Agribusiness. Die is met goed resultaat afgerond, we hebben zelfs het predicaat ‘Best practice’ gekregen. Wat mij betreft kun je wat we hier doen in feite bij alle opleidingen doen. Je maakt het onderwijs zo niet alleen beter maar ook een stuk leuker. Tot nu toe hebben we op Hogeschool InHolland tien van dit soort flexibele deeltijdopleidingen. Dat is nog slechts een fractie van alle opleidingen die er zijn dus er valt nog veel te doen. Ik ben ervan overtuigd dat het kan én moet. Studenten zijn geen eenheidsworst, die moet je dus ook niet zo behandelen. Met deze nieuwe aanpak kun je veel meer flexibiliteit en keuzevrijheid creëren. En dat komt de kwaliteitsbeleving van het onderwijs door zowel student als bedrijfsleven ten goede.”