De overdracht van een bedrijf is nooit alleen een zakelijke kwestie, zeker niet als vader en zoon samen werken. Bij Vigor was dat niet anders.
Vincent solliciteerde omdat er een vacature was bij Vigor. Met zijn ervaring in de re-integratie, en daarmee gepaard gaande aandacht voor inclusiviteit leek het Klaas waardevol om hem aan te nemen. Maar vanzelf ging het niet. “In het begin ging dat helemaal niet zo soepel,” vertelt Vincent. “Het was toch te veel een vader-zoonverhouding.” Klaas herkent dat: “Hij lijkt in veel opzichten op mij. Dat betekent dat ik mijn eigen tekortkomingen bij hem terugzie, ik erger me dus soms eigenlijk aan mezelf.” Het was nooit de insteek, maar langzaamaan is het idee gegroeid dat Vincent zijn vader zou opvolgen. Vincent staat inmiddels bijna drie jaar aan het roer van Vigor. Vader en zoon voelen elkaar aan. De rolverdeling is helder, al kost dat Klaas nog wel wat discipline om los te laten en van zijn pensioen te genieten. Ze zijn duidelijk trots op wat Vigor nu is.
Als politicoloog-econoom was Klaas in de jaren 80 betrokken bij toekomstonderzoek bij de Vrije Universiteit. Een conclusie was dat het leren in het informatietijdperk zou veranderen, het zou veel meer onderdeel van werk worden. Bovendien was de verwachtingen dat vakopleidingen soms al verouderd zouden zijn voordat iemand de arbeidsmarkt betrad. Klaas werd actief in het hoger beroepsonderwijs, vooral om te anticiperen op veel meer voorbereiding om te leren in de praktijk. “Er zijn succesvolle – soms zelfs hogeschool brede -pilots geweest rond integratie van leren en werken.”
De doorbraak kwam rond 2001 toen het aandachtsveld van Vigor werd verlegd naar de arbeidsmarkt zelf. Het begin vormde een samenwerking met Corus, nu Tata Steel, waar zo’n beetje het eerste EVC-centrum ontstond. Medewerkers werden beoordeeld op hun werkelijke competenties om hun doorgroeimogelijkheden in beeld te krijgen. Vaak leidde dit tot directe promoties naar hogere functies. Daarmee is Vigor in de industrie gegroeid, later is dat verbreed naar andere sectoren.
Een kernwaarde van Vigor is de positieve en praktische insteek. Zo hebben we al veel organisaties geholpen met het in kaart brengen van niveau en inzetbaarheid van medewerkers, niet als vrijstellingsinstrument voor het onderwijs. Vincent had met zijn achtergrond in re-integratie al gewerkt met EVC, onder andere voor vroeg schoolverlaters en mensen in de bijstand. Vincent: “Kandidaten blijken vaak meer in huis te hebben dan wel of geen diploma’s. Het stimuleert mensen, doordat ze vertrouwen krijgen in wat ze kunnen, het helpt hen faalangst of angst te overwinnen.” Deze ervaring heeft Vincent meegebracht naar Vigor. De Beroepsoverstijgende Competentie-methodiek – ooit samen met Corus ontwikkeld -, is hierbij van groot belang, omdat zichtbaar wordt op welk niveau iemand nu en in de toekomst kan opereren, los van vaktechnische kennis.
Klaas en Vincent zien beiden dat het EVC momenteel lijkt te verschuiven naar exameninstrument, iets dat je kan halen of niet halen. Ook omdat het als een kwalificatie instrument voor professionals is gaan gelden. “Het beeld van EVC is daardoor te ver afgedwaald van de vraag ‘Wat kun je iemand toevertrouwen’. Vincent is door al die aanbodgerichte criteria ervan overtuigd dat veel arbeidsmarktekorten kunstmatig zijn en dat er gestuurd wordt op minimale wettelijke bekwaamheidseisen in plaats van op kwaliteit.” Met het zogenoemde SkillsAPK, een registratieplatform voor validatie van skills van de sociale partners, ziet Vigor een beweging terug naar het uitgangspunt: positief en inclusief vaststellen wat iemand kan, waarop iemand zich kan ontwikkelen en direct inzetbaar is. Met directe waarde voor de medewerker en werkgever in de beroepspraktijk zelf.
Samenvattend: de arbeidsmarkt zou veel baat hebben bij erkenning van praktijkervaring. Mensen leren iedere dag en hebben meer te bieden dan hun papieren laten zien.