In onze EVC-onderzoeken brengen wij niet alleen de vaktechnische, maar ook de beroepsoverstijgende competenties van een kandidaat in kaart. En daarbij signaleren we regelmatig dat er een verschil is in niveau. Wat betekent dat?

Als uit een EVC-onderzoek blijkt dat de beroepsoverstijgende competenties van een kandidaat op een ander niveau liggen dan zijn vaktechnische niveau, dan krijgen onze begeleiders daar vaak vragen over. Toch komt dit regelmatig voor. Om te begrijpen hoe dit kan, is het allereerst belangrijk om te weten wat precies het verschil is tussen vaktechnische en beroepsoverstijgende competenties. Bij vaktechnische competenties kijken we naar iemands specialistische kennis en vakbekwaamheid. Bij beroepsoverstijgende competenties gaat het om het niveau van inzetbaarheid van de kandidaat.

Meer in huis

Vaak heeft iemand in brede zin veel meer in huis dan voor zijn vakgebied nodig is. Zo is het voor een teamleider niet noodzakelijk dat hij alles weet over de uitvoering van het werk. Dat weten de vakmensen wel. Het is dus heel goed mogelijk dat het niveau van inzetbaarheid van een kandidaat hoger is dan zijn vaktechnische niveau.

Voorspellende waarde

Voor de organisatie en de kandidaat is het beroepsoverstijgende niveau vaak interessant, omdat het een voorspellende waarde heeft voor de toekomstige doorgroeimogelijkheden van een medewerker. Stel dat een iemand actief is als zelfstandig vakman in de infratechniek, een functie op mbo-2-niveau. Als wij in ons EVC-onderzoek signaleren dat zijn beroepsoverstijgende niveau op mbo-3 ligt, dan betekent dit dat de werkgever hem meer verantwoordelijkheid kan geven en dat hij bijvoorbeeld zou kunnen promoveren tot voorman van een ploeg.

Andere context

Het omgekeerde – een vaktechnisch niveau dat hoger is dan het beroepsoverstijgende niveau van een kandidaat – is veel lastiger, maar komt ook voor. Het gaat dan meestal om mensen die vanuit een mbo-opleiding zijn doorgegroeid en in hun huidige functie op hbo-niveau acteren. Dat gaat vaak zonder problemen, tot het moment dat ze in een andere context geplaatst worden en met nieuwe vaardigheden worden geconfronteerd. Dan kan er nog weleens frictie ontstaan. Soms blijkt dan dat de kandidaat echt z’n plafond heeft bereikt, maar het kan ook zijn dat de kandidaat nooit geleerd heeft om zijn beroepsoverstijgende competenties effectief te ontwikkelen. In dat laatste geval is er wellicht nog ontwikkeling mogelijk, waardoor de kandidaat comfortabeler en gelukkiger in zijn werk kan worden.

Goede graadmeter

Bij Vigor doen we ook regelmatig niveaubepalingen voor toelatingen aan opleidingen. Bijvoorbeeld voor mensen die willen participeren in een post hbo-opleiding, maar die geen hbo-diploma op zak hebben. Uit onze evaluaties blijkt dat kandidaten waarvan wij hebben gesignaleerd dat ze een beroepsoverstijgend hbo-niveau hebben, vrijwel altijd de opleiding zonder problemen doorlopen. Een goede graadmeter voor succes dus.