Mooi dat de SER in haar nieuwsbrief van april zoveel aandacht besteedde aan informeel leren, zoals het genoemd wordt. “Informeel leren, zoals leren van uitdagende taken of van collega’s, is een belangrijk onderdeel van het werk”, aldus het artikel. En dat kunnen wij bij Vigor natuurlijk alleen maar onderschrijven. Klaas Hoeksema van Vigor: “Het idee van EVC, Erkenning van Verworven Competenties, is daar rechtstreeks op gebaseerd. De meeste mensen leren iedere dag wel iets. Het is de kunst om dat zichtbaar te maken. Dat is een van de uitdagingen van de huidige arbeidsmarkt: als mensen op een kruispunt komen, wordt vaak alleen gekeken naar hun diploma’s en veel minder naar ervaring en competenties die in de loop der jaren ontwikkeld zijn. En dat vindt de SER dus ook.”

Kansen

De SER heeft prioriteit gegeven aan informeel leren, als kans om de druk op de arbeidsmarkt te verlichten. Klaas: “De SER heeft de Monitor Leercultuur in het leven geroepen, waarin ze laten zien dat leren in het dagelijks werk een vanzelfsprekendheid is. Wij denken zelfs dat dit nog veel belangrijker is in een mensenleven dan de opleiding waar ze gestart zijn. Het is wel jammer dat het ministerie van OCW vindt dat leren iets is wat je doet in opleidingen, niet daarbuiten. Maar opleidingen zijn gebaseerd op programma’s en leerdoelen van de scholen zelf. Vaak hebben zij moeite om de vertaalslag te maken van wat mensen in praktijk hebben geleerd naar wat dat betekent voor de opleiding. Het EVC en ook het skills-paspoort van de SER zijn er om transparant te maken wat mensen hebben ontwikkeld en om dat te valideren.”

Validatie

Die validatie van de competenties: dat is precies waar het om gaat. Nog te vaak worden verworven competenties gezien als een mogelijkheid om in een opleiding vrijstellingen te krijgen. Klaas: “Daarmee wordt het EVC een instrument om de loopbaan van mensen op de arbeidsmarkt te begeleiden. Wij merken dat als mensen hier een EVC-onderzoek doen en nog niet alle doelen blijken te halen die bij de opleidingsstandaard horen, dat ze een werken-traject ingaan. Dat wordt bijna altijd verzorgd door de werkgever. Alles wat deze mensen moeten leren is immers in de werkomgeving aanwezig. We horen dat organisaties daar zelf ook sterker van worden. Dat wordt door de SER benadrukt. Dus: enerzijds is dit een kans om de druk op de arbeidsmarkt te verlichten, anderzijds om organisaties zelf sterker te maken. En je ontwikkelt zo een positieve leercultuur.”

Ontwikkelplan

In het EVC-rapport van Vigor staat precies over welke competenties iemand beschikt en waar ontwikkelpotentieel zit. Dat geeft aan leidinggevenden vaak voldoende handvatten om een ontwikkelplan op te stellen en uit te voeren. “Dan worden collega’s of experts ingeschakeld en ontstaat er een uitwisseling van informatie die de hele organisatie versterkt. Het leuke is, is dat collega’s zelf ook getriggerd worden om iets met een EVC te gaan doen.”

Motivatie!

Voor veel beroepen zijn certificeringen nodig, zoals gevaarlijke beroepen. Denk aan installatie- of elektrotechnici. “Vaak doen ze dit werk al lang bij hun werkgever. Op het moment dat een certificering nodig is, zouden deze mensen ineens naar school moeten, is dat erg demotiverend. Er is niets zo demotiverend als een opleiding te moeten volgen voor iets dat je al beheerst. Het mooie is dat de voorbereiding op een EVC wél stimuleert, ook om in overleg te gaan met collega’s. Dat geeft veel interactie: ze helpen elkaar, geven informatie en stimuleren elkaar. Werkgevers hebben ook belang bij gecertificeerde mensen. Het is mooi dat nu ook de SER dat als een prioriteit beschouwt en dat daarmee steeds meer draagvlak ontstaat voor de kaders waarbinnen EVC werkt.”