Onlangs presenteerde minister Slob een noodplan tegen het lerarentekort. Hij gaf daarbij toestemming om in de vier grote steden en Almere bij wijze van experiment “andere professionals” zonder lesbevoegdheid een aantal uren voor de klas te zetten. Een slimme oplossing of een degradatie van het vak van leerkracht?

Suzanne Dukel is locatiedirecteur van de J.H. Donnerschool in Hilversum, een school voor speciaal onderwijs. “Een geweldige school met een uitdagende doelgroep,” vertelt ze enthousiast. “De kinderen op onze school hebben veel meegemaakt, waardoor ze extra aandacht nodig hebben op het gebied van gedrag. Ze zijn erg gebaat bij structuur en duidelijkheid. Dit is daarom een ingewikkelde tijd voor hen. Door alle coronamaatregelen voelen ze zich onzeker en soms angstig. De schoolstructuur is lange tijd doorbroken geweest en het is lastig om ze weer in de normale structuur te krijgen.”

Out of the box

Net als alle scholen in Nederland heeft ook de J.H. Donnerschool te maken met het lerarentekort. Daarom heeft Suzanne het noodplan van minister Slob om in een aantal steden mensen zonder lesbevoegdheid voor de klas te zetten met interesse gevolgd. “Ik denk dat we het ook echt als noodplan moeten zien,” stelt ze. “Het woord zegt het al: er is nood in Nederland, en niet zo’n klein beetje ook. Het water staat de scholen aan de lippen. Er zijn geen leraren te vinden en daarom moeten we out of the box gaan denken om dit probleem op te lossen. Met alleen het opleiden van nieuwe leraren kom je er niet.”

Geweldig vak

Is het voor de klas zetten van mensen zonder lesbevoegdheid dan geen degradatie van het vak van leerkracht? “Degradatie vind ik een te groot woord,” antwoordt Suzanne. “Dat zou ik vinden als de minister zou besluiten om de opleidingseisen van de Pabo te gaan versoepelen. Natuurlijk vindt iedereen een hoge onderwijskwaliteit in Nederland essentieel. En dat valt of staat met die leraar, die is daarin superbelangrijk. Ga je onbevoegde mensen voor de klas zetten, dan heeft dat ongetwijfeld effect op de kwaliteit van het onderwijs. Maar ik vind het plan van minister Slob een goede zet om het vak van leraar aantrekkelijker te maken. Dat kan onder meer door mensen van buiten het onderwijs mee te laten kijken. Daarin faciliteren wij ook als school. Morgen komt er bijvoorbeeld iemand bij ons kijken die interesse heeft in het vak. Voor ons is dat best een belasting, we moeten er tijd voor vrijmaken en zo’n bezoek doorbreekt de structuur die juist zo belangrijk is voor onze leerlingen. Maar het is een investering waar ik graag aan meewerk. Want ik vind het heel belangrijk dat zoveel mogelijk mensen kunnen zien wat voor geweldig vak we hebben.”

Duivels dilemma

Het inzetten van andere professionals zou het lerarentekort duurzaam kunnen oplossen, denkt Suzanne. Maar er zitten ook haken en ogen aan, benadrukt ze. “Bij ons op school lopen momenteel vijf zij-instromers rond en dat is best een uitdaging. Want je wilt hen goed intern opleiden, naast hun opleiding aan de Pabo, maar in de praktijk moet je vaak al gauw van een zij-instromer vragen om een klas te gaan draaien. En zeker als dat in een paar groepen gebeurt, verzwak je daarmee de kwaliteit van de school. Dat vind ik echt wel een risico. Tegelijkertijd is het ook zo’n duivels dilemma: moet je kinderen naar huis sturen, of kun je dan toch maar beter iemand voor de klas zetten die weliswaar niet bevoegd is, maar waardoor de kinderen toch in ieder geval íets kunnen doen op school? Want dat vergeten we vaak: het draait op school natuurlijk niet alleen om het opdoen van cognitieve kennis, maar ook om de ontwikkeling van kinderen op sociaal-emotioneel vlak.”

Goede basis

Suzanne heeft inmiddels ruim tien jaar ervaring met het inzetten van andere professionals. Wanneer zij affiniteit en talent blijken te hebben, kan dat een goede basis zijn om verder te gaan. “Zo hebben we een vrouw bij ons op school gehad met twaalf jaar ervaring in de horeca. Werken in het onderwijs was haar grote droom. Eerlijk gezegd heb ik niet zoveel met dromen, ik zie liever daden, maar bij haar had ik meteen het gevoel dat ze geknipt zou zijn voor het vak. Onder andere door haar uitstraling, de manier waarop ze in het leven staat en haar persoonlijkheid. Onderwijsbevoegdheid is belangrijk, maar om een goede leraar te zijn moet je, zeker in het speciaal onderwijs, meer in je mars hebben. Ook competenties als persoonlijk leiderschap, doorzettingsvermogen en invoelingsvermogen zijn in ons vak van belang.” (zie ook onze vorige blog over senioriteit en transferrable skills)

Academie voor Lichamelijke Opvoeding

Ondertussen blijft Suzanne zoeken naar creatieve oplossingen voor het lerarentekort. “Vorig jaar ben ik op aanraden van een collega naar de ALO (Academie voor Lichamelijke Opvoeding) gegaan. Daar vind je veel mensen die erg geschikt zijn voor ons type onderwijs. Via hun opleiding hebben zij wel kennis opgedaan van het onderwijs, maar ze beschikken alleen niet over een Pabo-diploma. Ik heb twee jongens aangenomen, die in september bij ons zijn gestart en in januari met de Pabo zijn begonnen. Dat gaat heel goed.”

EVC

Ook EVC kan een aantrekkelijk middel zijn om nieuwe mensen in het onderwijs aan de slag te krijgen. “Een van mijn collega’s heeft via Vigor een EVC-traject gedaan,” vertelt Suzanne. “Zij had veel ervaring in de kinderopvang en dat bleek een goede basis. Haar EVC-procedure resulteerde in een advies waarmee zij naar de Pabo kon. Daar hebben ze voor haar een traject op maat gemaakt, waardoor ze in relatief korte tijd alsnog haar Pabo-diploma kon behalen.”

Wil je meer weten?

Neem dan contact met ons op!